Klik op het toestaan van cookies om de playlist te beluisteren

Hikari Kiyama

Ooit bezocht Hikari ons Koninklijk Conservatorium van Den Haag (sonologie en compositie). ‘Ik hou van Andriessens muziek voor akoestische en versterkte instrumenten,’ vertelt hij vanuit Helsinki. Opzwepend en hyperenergiek is ook zijn eigen muziek, op het agressieve af zelfs.

Toch lijkt hij geen onbesuisde geest, eerder Yin en Yang. Eeuwenoude mythen werden hem met de eerste hapjes rijst toegestopt. Zijn favoriete voedsel? ‘Shojin Ryori’, doceert Hikari, ‘betekent: “bevorderend voor de geest”.’ Het is de rituele keuken van Zen-Boeddhisten. Sjamanisme blijkt voor Hikari eveneens gesneden koek. ‘Ik ben in staat te communiceren met kwade geesten, dankzij hun intense spirituele kracht’, zegt hij zonder een spoor van twijfel. ‘Ken je de Itako? Dat is een blinde sjamaan uit het Noorden van Japan.’ Heeft hij ook nog gewone hobby’s? Een sport misschien? ‘Badminton!’ Maar hypnotherapie heeft eveneens zijn warme belangstelling.

‘Automatisch schrijven,’ mijmert hij. Woorden in trance uit je onderbewustzijn laten stromen? ‘Noten, in mijn geval’, corrigeert hij lachend.

Zijn drang te componeren ontwaakte bij Family Tree, Takemitsu’s orkestwerk voor de jeugd uit 1992 (voor verteller en orkest). De Vertical Songs van Hosokawa stonden op zijn eerste muziekmenu. Zuid-Koreaanse componisten. Isang Yun, Younghi Pagh-Paan, Sukhi Kang. ‘Kang leerde mij de kracht van religie in muziek,’ beklemtoont hij. Aanvankelijk componeerde hij in de stijl van Takemitsu en Hosokawa. ‘Dat deden we allemaal in de jaren negentig. We waren toen nog wat conservatief in Japan. Toen tipte mijn leraar mij eens te luisteren naar Brian Ferneyhough, op het festival van Akiyoshidai.’ Totaal overrompeld was hij door diens extreme muziek. Ferneyhoughs ‘New Complexity’ maakte het beest in hem los. ‘Elementen ervan importeer ik nu in mijn eigen muziek.’ Aziatische tradities bieden humus. ‘Ik put graag inspiratie uit de Vietnamese Dan bao, de Japanse Koto, de Chinese Pipa. Op dit moment verkeer ik in de ban van getokkel op de Kantele, een Finse cither.’ Hij zit tenslotte niet voor niets even in Finland. ‘Ik ontdek hier nu ook de Karelische Jouhikko, met snaren van paardenhaar. De pitkähuilu [wilgenfluit] met zijn overgeblazen boventonen.’ Hij is eerder nachtvlinder dan ochtendmens, geeft hij toe, maar deze avond wil hij bijtijds zijn nest in en vroeg uit de veren. ‘We trekken morgen om zes uur noordwaarts voor een tocht naar het Sami-volk.’ Voor even zal Hikari sjamanist tussen de Lappen zijn.

Foto © Anna van Kooij