Gebaren, bijgeluiden, kleine geluidsdetails: voor veel componisten zijn dit op z’n best middelen tot een doel, in het slechtste geval ongewenste bijwerkingen. Voor Ivan Vukosavljević vormen ze de kern van zijn klankwereld.
Veel van Vukosavljević werken starten vanuit een fascinatie voor de rijkheid aan klanken en speelmogelijkheden van instrumenten. ‘Als ik voor een bepaald instrument schrijf, doe ik er uitgebreid onderzoek naar en vraag ik muzikanten om me alle mogelijkheden te laten horen. “Kun je dit doen? Kun je me dat laten horen?” En als ik één heel interessante techniek of geluid vindt, probeer ik daar een stuk uit te maken, met alle nuances van dat geluid als basis voor de formele structuur.’
The Atlas Slave draait bijvoorbeeld om het geluid dat een gitaar maakt als je een strijkstok gebruikt op de hals links van de vingerzetting. ‘Ik ben erg geïnteresseerd in de bijproducten van bepaalde manieren van spelen, die kleine ‘ongewenste’ geluiden. Ik probeer die geluiden te vangen en daar een compositie van te maken.’
Uit deze geluiden bouwt hij zijn werken op, met een grote nadruk op consistentie en altijd met een zeer minimaal geluid. ‘Het is minimaal zodat er genoeg tijd is voor geluiden om zich te ontwikkelen en je alle complexiteiten die zich voordoen in het geluid kunt horen en waarderen. En ik laat geen vreemde elementen toe, er is een complete eenheid. Ik introduceer dus nooit iets halverwege het stuk dat niks te maken heeft met wat er gaande is, alles wat gebeurt komt voort uit iets dat al eerder gebeurd is.’
Zijn composities doen af en toe aan als monolithische blokken geluid. The Atlas Slave is dan ook gebaseerd op beeldhouwkunst en Michelangelo’s concept van de “non-finito”. ‘Het stamt af van het idee van Plato’s Ideeënleer en de Aristotelische dramatheorie, de inspanning van een vorm die oprijst uit een eindeloos potentieel. Michelangelo verwerkt dat door een deel van zijn beelden onaangetast of ‘onaf’ te houden. Ik heb iets vergelijkbaars geprobeerd door akkoorden te schrijven die je kunt horen worstelen om uit een eindeloos dronegeluid tevoorschijn te komen.’
In zijn zoektocht naar interessante geluiden en speelmanieren, vindt Vukosavljević veel inspiratie in geïmproviseerde muziek. ‘De muziek die gemaakt wordt in de improvisatie-scene behoort tot de interessantste muziek die je op dit moment kunt vinden. Hedendaagse klassieke muziek staat bekend om zijn onderzoekende houding en experimenten, maar tegenwoordig vindt je dat op talloze andere plekken.’
Vergelijkbaar daarmee is het geluid van zijn stukken vaak licht onvoorspelbaar elke keer dat het gespeeld wordt, vanwege de ongebruikelijke speeltechnieken. ‘Er is altijd ruimte voor onverwachte dingen. En dat vind ik helemaal oké. Ik geef mijn stukken op zo’n manier vorm dat, ook als zoiets gebeurt, het nog steeds in de context van het stuk past en niet als fout wordt geïnterpreteerd. Het is niet zoals in traditionele klassieke muziek, waar als je een verkeerde noot speelt het hele stuk gelijk geruïneerd is. Dat gebeurt niet bij wat ik doe.’
Foto © Anna van Kooij