Mátyás Wettl (1987) is mannelijk, Hongaars en studeerde compositie in Boedapest en Amsterdam. Hij interesseert zich voor het maken van muziek, voornamen en siroop. Maar niet voor auto’s. Meer hoeven we over hem, aldus hemzelf, niet te weten. En over zijn muziek ook niet: ‘Ik haat het om over mijzelf of mijn muziek te praten. Eigenlijk zou ik hier ingeblikte antwoorden voor moeten hebben.’
‘Als je nieuwsgierig bent kom je naar het concert of download je de muziek. Waarom zou ik er over praten? Als ik van tevoren uitleg waar het over gaat beïnvloedt dat de eerste luisterervaring. Daarom praat ik er liever niet over. Ik heb het geschreven, nu mag je luisteren. Muziek spreekt toch voor zich? Als je echt wilt weten hoe het in elkaar zit moet je de partituur lezen. Ik stuur het met plezier op. Een chirurg vertelt meestal ook niet welk mes hij gebruikt om een appendix te verwijderen. Je gaat erheen en hij doet zijn werk. Daar gaat het om.’
Toch is er een toelichting van Wettl zelf te vinden bij zijn genomineerde compositie ‘My Former Band’ (2012): ‘Ooit had ik een band. Een tijdje was het wel leuk, maar ze speelden altijd vals en konden geen tempo houden. Dus ben ik opgestapt.’ Al luisterend klinkt het heel plausibel. Lachend vertelt hij dat het verzonnen is. Waarom? Omdat het uitvoerende ensemble graag een programmatoelichting wilde zien. Voor zover de waarde van de toelichting.
Over zijn eigen muziek praat Wettl dus niet. Wel over Béla Bartók. ‘Hij is erg belangrijk voor mij. Neem de ‘Mikrokosmos.’ Hij schreef het als pianomethode voor kinderen maar in feite is het een compositiestudie. Dat was mijn bijbel. Elk compositorisch basisprobleem, bijvoorbeeld vorm of contrapunt, komt voorbij. Als ik zelf les zou geven zou ik de ‘Mikrokosmos’ gebruiken.’
Waar hij verder graag naar luistert? ‘Van Haydn tot Lily Allen en alles daartussen. Of Ligeti. Maak van Lily Allen maar Ligeti. Hoewel, dat is afhankelijk van welk publiek dit leest. Ik ben vooral geïnteresseerd in klassiek. Niet alleen hoor maar op de langere termijn is dat interessanter. Maar ik houd niet van die term. Zitmuziek is beter. Jorrit Tamminga leerde mij dat. Hij vertelde dat er drie categorieën concertmuziek zijn: zitmuziek, stamuziek en dansmuziek. En dan wat mengvormen. Ik schrijf vooral zitmuziek.’
Foto © Anna van Kooij