De Amerikaanse componist William Dougherty (1988) schrijft muziek die vraagt om verschillende luisterhoudingen. Zijn werk bestaat vaak uit “continue, zich langzaam ontplooiende texturen” die de luisteraar aanmoedigen naar wat hij noemt het ‘innerlijke leven’ van klank te luisteren. “Muziek bezit de kracht om de menselijke geest te openen, om zelfreflectie aan te moedigen, om dingen buiten jezelf te beschouwen, om nieuwe ervaringen en luistermanieren aan te bieden en over de wereld na te denken.”
Dougherty begon op een jonge leeftijd muziek te spelen: “Er stond een kleine vleugel in de woonkamer van mijn ouderlijk huis in Philadelphia. Het was zowel mijn ruimteschip als mijn fort. Toen ik twee was begon ik er op te spelen en rond mijn vijfde kreeg ik les.” Veel later op de middelbare school werd hij volledig in beslag genomen door de lessen muziektheorie, toen hij het belang van de onderliggende muzikale structuren ontdekte: “Muzikale regels hebben mij altijd gefascineerd. Ik hoorde en voelde allemaal emoties als ik naar muziek luisterde en plotseling zat er een structuur achter. Dat was een prachtig concept. Als je een volledig verminderd akkoord speelt, zo zei mijn theoriedocent, klinkt het alsof de dame op de treinrails in een zwartwitfilm bijna onder de trein komt. Er zit spanning in en akoestisch gezien is daar een reden voor. De structuur onder de muziek en in de klank zelf beweegt mij. Ik voel iets. Plotsklaps kon ik zelf de muziek maken die daarvoor zorgde. Dat bracht me op gang en dat doet het nog steeds.”
Het is een herinnering die resoneert met Doughertys muzikale voorliefde: “Tijdens mijn master ontdekte ik het werk van Gérard Grisey, Horațiu Rădulescu en Giacinto Scelsi. Die muziek blies mij omver toen ik het voor het eerst hoorde. Het gaat meer over textuur en kleur. Ik wilde loskomen van de traditie die eist dat de luisteraar een doorwrochte muzikale opleiding heeft genoten om de muziek te begrijpen. Je hoeft niet te weten dat een melodie is omgedraaid om het gewicht van de klank te voelen. Ik wil een sensuele ervaring opwekken in mijn muziek.”
Vanaf daar is het een kleine stap naar Amerikaanse componisten als Pauline Oliveros en Alvin Lucier. Ze delen een gelijksoortige muzikale ruimte met de muziek van Dougherty, die gevuld is met langzaam verglijdende statische texturen: “In hun muziek moet je in de klank luisteren. Dat is een andere geestelijke ruimte. De verandering vindt plaats op een microniveau. Je moet naar andere parameters in de klank luisteren om die verandering te vinden. De texturen zijn heel statisch en bewegen heel traag. Als je er traditioneel naar kijkt, van een afstand, kan je zeggen dat er niks gebeurt. Het is bijvoorbeeld letterlijk een stijgende glissando van tien minuten. Dat is waar, maar de verandering zit hem in iets heel kleins: de interferentie tussen tonen die langs elkaar schuiven of combinatietonen die ontstaan uit andere tonen.”
In zijn stuk Three Formants (2014), voor vijf trombones en een grote resonerende ruimte, speelt Dougherty een spel met dit soort microscopisch luisteren. Toch, hij behandelt de grotere vorm anders: “Soms wil ik het luisteren aanpassen, zodat mensen ook naar de macrostructuur luisteren. Als je een snelle verandering maakt luister je plots naar de grotere vorm van een stuk. Three Formants is verdeeld in kleine secties. Tegen het eind spelen de trombones twee minuten lang oorverdovende gespleten tonen, een gonzende klank met de kwaliteit van twee tonen. Dat klinkt bijna als een elektrische gitaar. Daar ga je van macro naar micro.”
the new normal (2016) toont een andere kant van Dougherty. Hoewel hij zichzelf geen politiek componist noemt, engageert hij zich in dit stuk expliciet met maatschappelijke vraagstukken: “Ik schreef dit stuk in de zomer van 2016. Het was opeenvolging aan gebeurtenissen; Trump was aan het winnen, Brexit was net gebeurd, en in Europa kwamen al die populistische partijen op vanwege de migrantenstroom uit Syrië. Philando Castille, een jonge Afro-Amerikaan, reed door Minnesota, werd aangehouden en doodgeschoten door een politieagent. Dat was te zien op Facebook Live. Ik dacht: ik kan nog een keer een nieuwe klankwereld verzinnen die zelfreflectie en een andere luisterhouding aanmoedigt, of ik kan daadwerkelijk iets directs zeggen dat actief over deze vraagstukken gaat. Hoe kan ik een esoterische klankwereld maken als dit allemaal aan de hand is?”
Niettemin, het stuk is vele malen gelaagder. In zijn politieke directheid is the new normal een ware uiting van zijn tijd. Niet alleen vanwege de boodschap die Doughtery oproept, maar bovenal vanwege het brede spectrum aan referenties en muzikale citaten dat hij gebruikt. In Doughertys klankwereld komt de sereniteit van renaissance muziek voorbij, gekoppeld aan het gewelddadige lawaai van de Japanse noise-artiest Merzbow. Afro-Amerikaanse gevangen zingen Old Alabama terwijl ze aan de treinrails werken. Zo bezien is het stuk een codex van de eenentwintigste-eeuwse luisterervaring, waar je even gemakkelijk schakelt tussen al deze verschillende soorten muziek zonder ze anders te beoordelen. Misschien is dat wel het sterkste statement van dit stuk: verschil waarderen en het gelijksoortig behandelen en accepteren.