De Canadese componist William Kuo (1990) houdt zich in zijn muziek bezig met de intrinsieke integriteit van klanken. Hij laat ze langzaam veranderen in de tijd of plaatst ze in een andere context. Hij streeft er naar de oneindige rijkheid van geluid te openbaren om de luisterervaring te verrijken: “Hoe je muziek ervaart hangt af van je tijdservaring. Als iemand die van muziek houdt, vind ik het altijd heel erg verfrissend als je verschillende manieren van luisteren kan ervaren. Dat hoop ik andere mensen ook te bieden.”
Regulation (2017), een van Kuo’s nieuwste stukken, is daar een voorbeeld van. “Ik heb het geluid van juichend stadionpubliek bij een popconcert gebruikt. Dit stuk gaat over het belang van de context van geluid. Dat is eigenlijk mijn belangrijkste onderwerp. In Regulation gaat het niet per se over de muzikale context, de muzikale parameters, maar eerder over een sociale context: muziek als een collectieve ervaring. In dit geval een ervaring buiten de westerse klassieke traditie. Ik ben nog nooit naar een popconcert in een stadion geweest maar het heeft me altijd gefascineerd. Ergens vind ik het interessant dat het een ervaring is die ik als componist nooit zal hebben. Er zal nooit een stadionconcert zijn waarbij een groep mensen met mijn muziek meezingt. Maar ik kan iets dat ik nooit zal ervaren wel contextualiseren. In dit stuk kan het publiek terugluisteren naar een ander soort publiek.” Toch heeft Kuo niet als doel het geluid te gebruiken als een expliciete referentie: “De uitvoerders dachten dat het de klank was van mensen die schreeuwden uit angst, alsof ze vluchtten voor Godzilla. Ik vind het interessant dat mensen het zo horen. Het geluid van juichende mensen kan ervaren worden als compleet het tegenovergestelde.”
Regulation vloeit voort uit een nieuwe taal die Kuo verkent sinds 2014. Hij besloot dat pad te volgen na zijn bezoek aan de zomercursus in Darmstadt: “De cursus had een diepgaande invloed op hoe ik vorm benader. En ik ging er anders door luisteren. Ik ben nu minder bang om klanken langer vast te houden, ze gewoon laten bestaan over een grotere tijdspanne. Het kan even duren om de intrinsieke kwaliteit, de sonische integriteit, van geluid te waarderen. Na tien seconden of tien minuten merk je andere dingen op.”
De eerste compositie die Kuo schreef na zijn bezoek aan Darmstadt was brim, veer (2014), een stuk waarin hij verschillende vormen van tijd onderzoekt. “Ik vond het lastig om grotere vormen te maken. Ik wilde een oplossing vinden die mij de mogelijkheid bood om luistersituaties te creëren die ik niet kon voorspellen. Ik had een systeem bedacht, dat was eigenlijk de ritmische blauwdruk van een stuk. Daarop kon ik vervolgens weer verschillende klanken in kaart brengen. Op die manier kon ik een klank verschuiven en vervangen en toch dezelfde temporele relaties behouden. Ik kon hun context veranderen en experimenteren met de manier waarop verschillende klanken zich tot elkaar verhouden.”
Kuo’s verkenning van zijn nieuwe taal loopt door in de zusterstukken geht auf wie eine Blume (2016) en flieht wie ein Schatten (2016). Beide titels verwijzen naar Martin Luthers Duitse Bijbelvertaling uit 1534, die hij maakte zodat mensen het boek in hun eigen taal konden lezen. “Overeenkomstig,” schrijft Kuo in zijn toelichting, zijn deze stukken “een vertaling van mijn muzikale invloeden in een taal die ik nog volledig moet doorgronden.” Hij tast constant de grenzen af van zijn compositietaal en zoekt nieuwe woorden voor zijn vocabulaire: “Ik begin met de klankwereld die ik wil hebben. Meestal begin ik met een compositorisch obstakel dat ik wil overwinnen. Dat kan iets ritmisch zijn. Of hoe tijd te organiseren in mijn muziek, het gebruik van instrumenten of het incorporeren van klanken die ik nog nooit heb gebruikt.”