Honderd metronomen in beweging. Wat in 1963 een muzikaal waagstuk was, haalt zich bijna zes decennia later al lang niet meer de woede van het publiek op de hals. Experimentele muziek vinden we nu eerder ‘ontoegankelijk’ dan onacceptabel, verklaart Persis Bekkering. Zijn we iets verloren? Kan rebellie in de kunst nog wel bestaan? En is het nieuwe nog wel beter, vraagt de schrijver zich af. Weegt verbinding niet zwaarder? Een onverwacht veranderend uitgangspunt uit avant-gardistische hoek komt boven.
‘Make it okay’
Stel dat Poème Symphonique vanavond zijn wereldpremière zou beleven, zouden we dan geschokt zijn? Zouden we weer kunnen voelen wat er door het Hilversumse publiek ging in 1963, een mengeling van ongeloof, woede, ongemak en verwarring om iets dat buiten traditionele denkkaders valt? Ik beeld me in dat ik de zaal in loop waar het schaarse publiek, het maximale aantal bezoekers dat op dit moment wordt toegelaten, gedempt pratend een plek zoekt. Op het podium staan honderd analoge metronomen in rijen opgesteld, alsof het een orkest is.
En daar staat Ligeti in zijn te grote rokkostuum. De performers komen op, in keurige concertkleding. Minutenlang gebeurt er niets, wat me een beetje zenuwachtig maakt, en te horen aan de vele kuchjes ben ik niet de enige. En dan, eindelijk, geeft de dirigent een teken met een grote zwaai en komen de spelers in actie. Haastig lopen ze langs de metronomen en brengen ze in beweging. Een wanordelijke golf van getik zwelt aan. Een kwartier lang klinkt het alsof er zware regen op een schuin dak tikt.
Onwillekeurig probeert mijn geest er iets van te maken. Soms herken ik ritmische patronen, maar de metronomen lopen al gauw weer uiteen en verliezen samenhang. Langzaam sterft het geluid uit, de laatste metronoom blijft dapper doortikken, beduidend langer dan de rest. Dan wordt het stil. Het publiek wacht of er nog iets gaat gebeuren, maar Ligeti maakt een gebaar en we begrijpen dat het tijd is voor applaus.
Ik denk dat ik Poème Symphonique zonder voorkennis een interessant werk zou hebben gevonden. Uitdagend, speels, maar niet onthutsend nieuw. Misschien zou ik zoiets als ‘hypnotiserend’ hebben gezegd bij de borrel na afloop, ‘meditatief’. Het helpt vast dat ik een redelijk geoefende muziekluisteraar ben, met een hang naar avontuur, maar dan nog: ik zou niet het gevoel hebben dat ik geconfronteerd was met de toekomst. Logisch natuurlijk, tegenwoordig hebben we een heel ander beeld van de mogelijkheden van muziek dan in 1963. Onze gevoeligheid is veranderd, opgerekt misschien, en we hebben geleerd dat álles muziek kan zijn. Ook stilte, ook metronomen. Experimentele muziek vinden we nu eerder ‘ontoegankelijk’ dan onacceptabel. Eerlijk gezegd kan ik me niet herinneren ooit geschokt de concertzaal te hebben verlaten.
Maar ten opzichte van 1963 is er ook veranderd wat we verwachten van muziek, en van de kunst als geheel. De tijd dat er elke maand met veel lawaai een nieuwe kunststroming in het leven werd geroepen is voorbij, de avant-garde lijkt een begrip dat in de twintigste eeuw is bleven steken. Als er al een rel uitbreekt in de zaal of het museum is dat eerder uit onvrede over ideologische, economische of politieke zaken, dan om de artistieke vreemdheid van een werk. Streven we nog wel naar vernieuwende kunst? Is het nieuwe überhaupt nog mogelijk, nu alles mag en alles al gedaan is?
Het volledige essay van Persis Bekkering is beschikbaar in het speciale Gaudeamus jubileumboek. De gelimiteerde oplage van vijf gebundelde boekjes vol bijzondere verhalen uit de geschiedenis van Gaudeamus sinds 1945. Meer info en bestellen
Gaudeamus presenteert vernieuwing
Gaudeamus presenteert, organiseert, stimuleert en ondersteunt de nieuwste muziek van jonge muziekpioniers. Gaudeamus scout jong talent en draagt bij aan hun professionele ontwikkeling met de jaarlijkse Gaudeamus Award, speciale residentie programma’s en een door het verstrekken van compositieopdrachten.
‘Sebastian Hilli has a very personal aesthetic that is underlying all of his music, and he possesses the technical knowledge and imagination to realize what he is driven to create. His music combines bold structures with a huge variety of subtle sonic detail.’
Jury over Gaudeamus Award 2018 winnaar Sebastian Hilli (FIN).
‘Anna’s music deeply touched us, despite being firmly rooted into modernity, her work, which encompasses historical references that ranges from Gabrieli’s venetian double choirs compositions throughout Cage’s historical piano preparations, is somehow free from all of it.’
Jury over Gaudeamus Award 2014 winnaar Anna Korsun (UKR).
‘A genuine sonic explorer working with adapted and extended objects. Her machine like repetitions allow the listener to inhabit an uncanny noise world that almost begins to breathe.’
Jury over Gaudeamus Award 2019 winnaar Kelley Sheehan (USA).
‘Anthony Vine creates a solid, mature, beautifully crafted fragile sound world. He knows how to blur the identity of the different sources of sounds including the use of electronics in a very singular way.’
Jury over Gaudeamus Award 2016 winnaar Anthony Vine (USA).
‘He has achieved a perfect balance between his sonic universe and the written realization. He has a brilliant way of expanding advanced techniques, and creates a mysterious and profound sound world.’
Jury over Gaudeamus Award 2015 winnaar Alexander Khubeev (RUS).
‘Aart Strootman is a complete original whose sonic invention is an inspiration and who approaches composition with a remarkable freshness, reinventing the sound of each instrument within an ensemble down to the finest detail. A performer, an improviser, an inventor and a unique composer.’
Jury over Gaudeamus Award 2017 winnaar Aart Strootman (NLD)
Gaudeamus bestaat 75 jaar en dat vieren we.
Wil je meer ontdekken uit het turbulente verleden, het onverwachte heden en de nog onbekende toekomst?