Tijdens de vele concerten in het Gaudeamus Festival klinken ook veel nieuwe werken waarvan de inkt nog maar net droog is. Wij gingen in gesprek met een aantal componisten die vertellen over de compositie die zij in opdracht van ons geschreven hebben.
Irene Cassarini a.k.a Guenter Råler maakt dit jaar in opdracht van Gaudeamus een werk voor het Pentacle systeem dat tijdens de Saturday Night in TivoliVredenburg zal klinken. In 2020 heeft ze al eerder voor Gaudeamus onder het project Archive Dive een stuk gemaakt. Eigenlijk een zwaar jaar voor kunstenaars, maar voor haar was het ook een successful jaar. Ze studeerde af bij de master Muziek & Technologie aan de HKU en was een van de vijf winnaars van de HKU Prijs. Een goed startpunt voor haar carrière als componist, producer, DJ, visual artist, sound designer en curator.
‘Guenter Råler – waar komt deze naam vandaan?’ Ze vertelt mij dat ze in 2016-2017 voor haar bachelor een jaar naar Stockholm ging. Lachend zei ze dat ze toen een illegaal software programma gedownload heeft waar de fake licentie de naam Guenter Råler had. Een artiestennaam leek haar een fijne manier om om een tweede identiteit aan te nemen. ‘Ik denk dat het gebruik van mijn echte naam te veel gehecht zou zijn aan mezelf en hoe mensen me kennen. Zo ontstond het idee om een nieuwe identiteit te omarmen en afstand van mezelf te nemen.’
Voordat zij naar Nederland kwam heeft zij in haar geboorteland Italië een Bachelor in elektronische muziek gedaan. Een studie die vooral gericht was op elektroakoestische muziek, over het soort baanbrekende geluid uit de jaren ‘50 tot ‘90. ‘Het was dus nogal experimenteel, maar dat heeft zeker mijn interesse in experimentele geluiden gevormd’. Uiteindelijk wilde zij niet alleen producer voor pop, techno – of commerciële muziek worden, wat haar naar Nederland bracht om op de HKU te studeren. Daardoor is haar interesse in visuele kunst gegroeid en begon zij digitale media te combineren met haar muziekproducties. ‘Ik leerde een codetaal om vanuit daar mijn eigene visuals te maken. In het begin was het leuk, maar het werd snel een beetje zwart-wit’. Daar was zij niet naar op zoek en zo begon zij beeldmateriaal van het internet en archieven te verzamelen. ‘Ik hou echt van deze zeer rauwe esthetiek die je online vindt.’ Dit zie je terug in haar live performances, zoals bijvoorbeeld in Shadow Index. Een performance met live visuals, die bijna op een soort game-wereld lijken. Toen ik haar vroeg of ze een gamer type is, moest ze lachen en antwoordde ze met: ‘Nee. Ik liet me vooral inspireren door social media en internet trends. Waardoor ik deze esthetiek terug wilde laten komen zonder specifiek afbeeldingen van te gebruiken. Daardoor ontstaat natuurlijk een eigene wereld.’
In haar werken maakt zij vooral gebruik van sociale en politieke kwesties, zoals bijvoorbeeld over de internetcultuur en queerness. Deze motivatie kwam vanuit de behoefte om niet alleen dansmuziek te maken. Ze wilde dieper induiken in sociaal en politiek activisme. ‘Hoe kan ik nog steeds vechten voor waar ik in geloof terwijl ik muziek maak. Muziek is wel een zeer abstracte kunst, maar ik heb daar mijn eigen taal in kunnen vinden om dit te uiten’. Dit onderzoek ging zij onder andere aan in haar master thesis ‘Music as an agent of societal change: self-expression, introspection and activism in avant-garde electronic music’. Dit is ook terug te horen in haar in 2020 uitgegeven EP ‘Data/Death’. Een vrij extreme titel voor mijn gevoel, waarop ik haar vroeg wat het te betekenen heeft. Tijdens het begin van de pandemie concentreerde zij zich op haar relatie met haar telefoon. Ze vond het een raar idee dat al deze grote bedrijven waarvan zij niks weet, eigenaar zijn van haar data. De vraag wat er zou gebeuren als zij besluit uit de sociale media te stappen en wat dan met haar data gebeurt was een groot onderdeel tijdens het maakproces. ‘Ik dacht na over het idee dat mijn online persoon dood is op internet, maar daarbuiten wel verder leeft’. Het is uiteindelijk een stuk over de relatie tussen het bestaan van online en offline. Een thema dat mijzelf ook bezighoudt omdat ik uit de generatie kom die met sociale media opgegroeid is. Vandaag vind ik het zelf heel lastig om een gezonde balans tussen de online en offline wereld te vinden, waarop ik haar vroeg in hoeverre zij op zoek is naar een antwoord in haar muziek en voor haar publiek. ‘Social media is natuurlijk een heel handige uitvinding, maar we vergeten wel eens dat het algoritme polariserend kan zijn, wat bijvoorbeeld leidt tot discriminatie van queer mensen, gekleurde mensen en zwarte mensen. Ik geef niet echt een antwoord, maar met mijn muziek wil ik reflecteren op wat onze positie is ten opzichte van het internet en social media’.
Irene daagt zichzelf als kunstenaar en mens constant uit, wat ook terug te horen is in haar nieuwste release bij Dekmantel ‘Scores III’. In dit werk brengt zij voor de eerste keer natuurklanken met mechanische klanken samen. ‘Ik legde de focus tijdens het maken op het geluid van ons ecosysteem. Natuurlijk ook gericht op de gevolgen van de klimaatverandering. Ik probeerde dat probleem een klank te geven, maar dan vanuit een zeer vredige en dromerige esthetiek.’
In Nederland heeft zij het gevoel veel steun te krijgen voor haar ideeën wat er in 2019 toe leed het queer-collectief ‘Queer in wonderland’ op te richten. Een collectief dat (eigenlijk) evenementen organiseert in clubs voor en met de LGBTQIA+ community. Ze begreep dat zij een stem had die zij voor een grotere doel wilde gebruiken. ‘Het klinkt heel cliché, maar ik hou gewoon van het idee met mijn platform iets goeds voor mensen te doen.’
‘Art is a form of extremism’, een zin die mij erg opviel toen ik haar werken bekeek en luisterde. Nadat ik met haar sprak, begreep ik beter wat zij hiermee bedoelde. Je zal deze zin waarschijnlijk terug zien in haar performance op 11 september 2021 in TivoliVredenburg. Een audiovisuele performance met het Pentacle Surround Sound Systeem waar al haar ideeën over internetcultuur en queertheorie samen komen en tot een wereld van experimentele clubmuziek en post-digitale esthetiek leiden.
Geschreven door Rebecca Kreyenberg