Tijdens de vele concerten van Gaudeamus Festival 2023 worden talloze gloednieuwe werken uitgevoerd, waarvan de inkt nog maar net is opgedroogd. Stagiair Sofia Chionidou interviewt verschillende componisten die ons vertellen over de composities die ze voor ons hebben geschreven – of nog aan het schrijven zijn. Vandaag: Jasper de Bock over zijn nieuwe werk voor Joe Puglia, 1001 Stokslagen, onderdeel van de voorstelling Voices of the Violin, die plaatsvindt op de donderdagavond van Gaudeamus Festival 2023.
door Sofia Chionidou
We spraken Jasper de Bock op een woensdagochtend, precies na zijn zomervakantie. We hadden een energiek gesprek waarin de Bock, gemotiveerd door zijn hernieuwde honger naar creatief werk, worstelde om zijn dynamische en multidimensionale praktijk onder woorden te brengen. Hij ging in op de ongrijpbare kwaliteiten van veel van zijn composities en de ruimte die ze binnen de hedendaagse klassieke muziek nemen voor experiment en het nemen van risico’s.
Autodidact
De Bock maakte al op zeer jonge leeftijd kennis met compositie. Toen hij op zevenjarige leeftijd piano leerde spelen, zonder lessen te volgen, en zijn improvisaties opschreef, ontdekte hij zijn interesse in het creëren van muziek. Uiteraard kreeg hij tijdens zijn jeugd muziekonderwijs, inclusief enkele onofficiële lessen over compositie, en nu studeert hij officieel aan de desbetreffende afdeling van het Koninklijk Conservatorium van Den Haag. De autodidactische dimensie van zijn traject tot nu toe zorgt er echter voor dat hij niet gebonden is aan specifieke klassieke tradities. In elk van zijn composities begint hij zijn creatieve proces opnieuw en daarom heeft elk van zijn stukken een heel ander karakter. “Ik denk dat ik componisten als Ligeti of Stravinsky echt bewonder, die niet zomaar hun ‘ding’ vinden en het dan steeds opnieuw doen”, voegt hij eraan toe.
Wanneer hij het heeft over zijn samenwerking met Joe Puglia voor het festival van dit jaar, haalt De Bock herinneringen op aan zijn eerdere ervaringen met het componeren voor Gaudeamus. In 2021 maakte hij deel uit van de Summer School met de winnaars van het Prinses Christina Concours, wederom een nauwe samenwerking, ditmaal met een ensemble. De samenwerking van dit jaar was een groot genoegen voor De Bock, zegt hij, met grote bewondering voor Puglia’s vaardigheden met de viool en zijn bijdragen aan het compositieproces. Al tijdens zijn eerste ontmoeting met de violist, Martijn Padding (senior componist van het project) en de rest van de jonge componisten, was de Bock onder de indruk van Puglia’s presentatie van het individuele karakter van elke viool en begon hij al snel zijn compositie te ontwikkelen.
Eetstokjes
Zijn creatie van 1001 Stokslagen begon met ideeën over de resonantie van een viool. De Bock herinnert zich dat hij een andere speeltechniek op zijn eigen viool uitprobeerde, waarbij hij met een potlood op de snaren sloeg en luide, agressieve geluiden produceerde. Toen hij deze schets en een eetstokje naar Puglia bracht, kon de violist heldere tonen produceren achter de muren van lawaai die de opvallende techniek creëerde. De geluidskwaliteit die door deze techniek werd geproduceerd, bracht De Bock ertoe een uitgeklede, kale compositie met verschillende onderscheidende delen te creëren. Terwijl hij de verschillende delen van het stuk beschrijft, navigeert De Bock me door schaalfiguren, cadensen, arpeggio’s en verwijzingen naar het klassieke vioolrepertoire, en onthult hoe de complexe canons en elementen van klassieke muziek vorm en inhoud geven aan de anders absurd ogende techniek van het slaan van een viool met een eetstokje. Hij gaat dieper in op de emotionele overgang van het werk van absurditeit naar ernst, iets wat hij graag in zijn composities verwerkt, waardoor er een immanente spanning ontstaat die ten grondslag ligt aan elk stuk.
Dit is een terugkerende tendens die De Bock in zijn recente werken ziet. Hij heeft herhaaldelijk onconventionele elementen in zijn composities geïntroduceerd, zoals gesproken woord, eetstokjes en zelfs vibrators, om muziek te verkennen die verder gaat dan de canon van de klassieke compositie. “Regels maken voor de kunst is het minst intelligente wat je kunt doen”, verkondigt hij, “omdat het nooit lukt. Je kunt een regel maken, en dan zijn er een miljoen voorbeelden die deze op een briljante manier overtreden!” Hij ziet zichzelf echter niet als een radicaal die de klassieke tradities negeert of breekt. Het is alleen zo dat hij, vanwege de hedendaagse omstandigheden waarin muziek via internet over de hele wereld wordt opgeslagen en gedistribueerd, en de relatief gemakkelijke toegang tot geweldige interpretaties van canonieke stukken, op zoek is naar iets dat de hedendaagse compositie een stap verder kan brengen. In zijn toekomstgerichte compositiebenadering wil hij niets veranderen aan de lichamelijkheid van muzikanten, instrumenten en concertsettings. Hij waardeert het collectieve ‘contract’ dat de muzikanten en het publiek tijdens een concert bindt en, in zijn woorden, ‘een neprealiteit’ creëert, die ‘als iedereen gelooft dat die er is, dan is die er ook’.
Op het spel
Het is zijn vermogen om de zware traditie van klassieke compositie samen te brengen met nieuwe ideeën in de fysieke ruimte van een concertzaal, dat zijn stukken zo aantrekkelijk maakt om te horen. Voor De Bock gaan zijn werken over risico. “Het belangrijkste is dat het voelt alsof er iets op het spel staat in het stuk. Als er iets riskant is of als iets bijna niet werkt, dan werkt het stuk.” Na zo’n intens gesprek met De Bock, heen en weer geslingerd tussen classicisme en onconventionaliteit, somberheid en absurditeit, waarbij het talent van Puglia werd geprezen en de noodzaak werd uitgedrukt om het publiek scherp te houden, zou het irrationeel zijn om de uitvoering van 1001 Stokslagen in het festival te missen. We hebben 7 september in onze agenda’s gemarkeerd en raden u aan hetzelfde te doen!