Klik op het toestaan van cookies om de playlist te beluisteren

terug naar nieuwsberichten

Natte Inkt (4): Thomas Ankersmit

Tijdens de vele concerten in Gaudeamus Festival 2022 klinken ook veel nieuwe werken waarvan de inkt nog maar net droog is. Wij gingen in gesprek met een aantal componisten die vertellen over de compositie die zij in opdracht van ons schreven. Op vrijdagavond brengt Thomas Ankersmit een gloednieuw stuk op zijn Serge Modular Synthesizer.

door Christina Patsa

Thomas Ankersmit is een Nederlandse componist van elektronische muziek. Hij heeft dit jaar van Gaudeamus een compositie-opdracht gekregen en het resultaat presenteert hij tijdens het festival, op vrijdag 9 september in De Helling. Ik sprak Thomas, die deels in Amsterdam woont en deels in Berlijn, in een Zoommeeting. De sfeer is gemoedelijk, heel huiselijk; hij vanuit zijn huis in Berlijn en ik als thuiswerker in Utrecht. Niets bijzonders eigenlijk zo langzamerhand, na twee jaar pandemie, want online gesprekken zijn zowel voor werk als privé gewoon geworden. Grappend zegt Thomas dat hij erin geslaagd is de pandemie zonder al te veel digitale communicatieplatforms door te komen, wat zijn sterke band met de analoge wereld nog eens onderstreept. Hij introduceert zichzelf en zijn instrument, waarmee hij al jaren een nauwe band heeft. Thomas Ankersmit maakt in feite analoge elektronische muziek. Hij componeert elektronische muziek voor één instrument, de Serge Modular Synthesizer.

Als eerste wil ik meer weten over de invloeden die de componist gebruikt in zijn werk. Musique concrète en elektro-akoestische muziek in het algemeen vormen een belangrijke inspiratie voor hem. Het stuk waaraan hij heeft gewerkt voor Gaudeamus is een puur elektronisch muziekstuk, waar toch musique concrète in doorschijnt omdat hij via de elektronica van het instrument zoekt naar geluidswerelden die echt en organisch zijn. Die wil hij recreëren. Hij vertelt: “Ik werk met elektronische geluiden maar daarmee verwijs ik specifiek naar natuurverschijnselen zoals vuur, wind, regen en onweer. Ik wil die elektriciteit heel graag tot leven wekken, ik wil er een organisch element uithalen. Ik speel met de suggestie van een akoestisch geluid via een synthesizer.”

Het is lastig om je een werk in opdracht voor te stellen terwijl de componist er nog aan werkt – dus voordat je iets hebt kunnen horen. Dat gebeurt vaak voordat Gaudeamus van start gaat; niemand weet dan wat we precies kunnen verwachten. Ik kan dus niet anders dan Thomas’ aanstaande compositie vergelijken met eerder werk van hem. In zijn eerdere oeuvre verkent hij de relatie tussen geluid en ruimte intensief. Hij legt uit: “Ik denk dat ik daar voorlopig even een stapje van terug doe. Dat komt ook door de pandemie, door het feit dat ik vooral in de studio heb gewerkt tijdens de lockdowns. Veel van mijn werk de afgelopen jaren werd gekenmerkt door een interesse in fysieke en psycho-akoestische aspecten en een heel directe communicatie van geluid met de fysieke ruimte van een optreden. Het gebrek daaraan in 2020 en 2021 heeft geleid tot intiemer werk. Het is wat meer muziek voor de geest en minder voor het lichaam binnen de concertzaal.” Dit maakt mij nieuwsgierig naar het nieuwe werk. Naar wat voor soort ervaring werkt hij nu toe? Wat zijn de uitdagingen daarbij?

“Mijn doel is om achter de speakers een virtuele wereld te creëren. De uitdaging is om echt alleen gebruik te maken van die ene analoge synthesizer waar ik mee speel en geen opnames van andere instrumenten of digitaal bewerkte geluiden. Ik ben heel diep gaan graven in dat instrument om geluiden te vinden daar binnenin. Echt een uitdaging.” Hij voegt daaraan toe: “Het heeft me verrast, dat zoeken binnen de Serge naar geluiden die me doen denken aan natuurverschijnselen. Ik gebruik geluiden in dit stuk waarvan ik niet weet waar ze vandaan zijn gekomen – ik weet dat ze uit mijn synthesizer kwamen uiteraard, maar ik weet niet precies waar vandaan, en ik weet ook niet hoe ik ze opnieuw zou moeten maken.” Hij gebruikt een metafoor zodat ik het beter kan begrijpen: “Je kent de term veldopname wel, toch? Als iemand…je weet wel… het veld in gaat met een microfoon en opnames maakt van bijzondere dingen die hij of zij tegenkomt. Dit project voelde voor mij als zo’n veldopname binnenin de synthesizer: je bouwt een heel intieme band op met het instrument, stapt met een microfoon naar binnen en vervolgens stuit je plotseling op een opzettende storm of het huilen van een dier.”

Terwijl het gesprek op gang komt, bekent Thomas: “Ik beweeg steeds heen en weer tussen muziek als ruimtelijke ervaring en muziek als tijdgebonden ervaring, hoewel we eigenlijk geen enkele ervaring kunnen hebben buiten tijd of ruimte. In dit stuk voor Gaudeamus denk ik wat meer na over de verhalende elementen van geluid en wat minder aan de sculpturale. In mijn eerdere werk zaten soms delen waarin het geluid soms compleet statisch was. De ervaring voor de luisteraar veranderde dan bijvoorbeeld door de eigen kleine bewegingen in de ruimte, met het hoofd of het lichaam. Dat was ‘muziek als sculptuur’, waarbij de luisteraar kon rondlopen en het geluid vanuit verschillende hoeken kon waarnemen.” Dit laatste is geen verrassing als je weet dat Thomas beeldende kunst heeft gestudeerd aan de Rietveld Academie.

Tenslotte ben ik nieuwsgierig naar Thomas’ ontwikkeling ten opzichte van zijn instrumenten en hoe hij aan het werk ging met de Serge. Hij vertelt dat zijn interesse in elektronica begon toen hij de zelfgebouwde gitaarversterker van zijn vader en de bandrecorders van zijn moeder ontdekte. Het maakte hem nieuwsgierig naar elektronische geluiden, feedback, en de verborgen geluiden van elektronische apparatuur.

Na de première op Gaudeamus speelt hij op AKOUSMA en Artengine in Canada. Hij vertelt dat hij het erg leuk vindt om te reizen met zijn werk en op veel verschillende plekken op te treden. “I wil muziek maken die met twee benen in de echte wereld staat. Het is belangrijk dat mensen er binnen verschillende soorten setting mee kunnen kennismaken en dat zoiets betaalbaar blijft.”