Deel I.
And what does the money machine eat? It eats youth, spontaneity, life, beauty and above all it eats creativity. It eats quality and shits out quantity. There was a time when the machine ate in moderation…and what it ate was replaced. Now the machine is eating faster…much faster than it can be replaced… The machine is eating it all.
-William S. Burroughs
Is het mogelijk een landschap te overzien als je er middenin staat? Toen ik werd gevraagd ‘De Staat van de Nederlandse Nieuwe Muziek’ uit te spreken was dat de eerste vraag die bij me opkwam.
Ik denk dat we op dit moment onmogelijk een alomvattend antwoord kunnen geven op deze vraag en dat we een definitief antwoord waarschijnlijk ook nooit zullen krijgen. Dat hoeft ook niet, de geschiedenis bestaat immers, ondanks wat we op school hebben geleerd, zelden uit rechte wegen. Ze bestaat eerder uit statige lanen, snelwegen, plotselinge afslagen, kruispunten, achteraf steegjes en zandpaadjes. En vaak hoor je de meest interessante dingen pas achteraf als het stof van de geschiedenis een beetje is neergedwarreld en je plotseling iets ontdekt dat zich al die tijd ergens in een hoekje uit het zicht van de grote gebeurtenissen had verstopt. Ook bestaat de mogelijkheid dat we in het landschap kunnen verdwalen, zeker in deze tijd waarin we constant overspoeld worden met een eindeloze stroom van beelden, informatie en ja, ook muziek.
Vanavond ga ik een aantal observaties die ik heb gedaan in het veld met jullie te delen. En misschien lukt het zelfs een aantal mogelijke richtingen aan te geven naar waar we op weg zijn.
Enfin, voor een beter zicht klim ik hoog in mijn observatiehut, kijk om me heen en luister.
Deel II.
Voor we gaan kijken naar wat De Staat van de ‘Nederlandse Nieuwe Muziek’ is wil ik eerst een aantal begrippen in een kader plaatsen. Zo wordt het hopelijk wat duidelijker waar we het precies met elkaar over hebben, want in een tijd waarin begripsverwarring zo’n beetje de standaard is kan het scheppen van kaders (hoe ontoereikend ook) ons enige helderheid en houvast bieden.
De vraag wat ‘De Staat van de Nederlandse Nieuwe Muziek’ is suggereert een aantal deelvragen:
* Wat is nieuwe muziek?
* Wat is Nederlandse Nieuwe Muziek? Oftewel bestaat er zoiets als Nederlandse Muziek?
* Wat is de staat van de Nederlandse Nieuwe Muziek?
Laten we beginnen met de tweede vraag: bestaat er zoiets als Nederlandse Nieuwe Muziek?
Ik denk dat er vrijwel geen componist hier in de zaal of daarbuiten bezig is met de vraag of hij/zij specifiek Nederlandse muziek schrijft. Je schrijft gewoon muziek en toevallig woon je in Nederland, of je bent een Nederlander en werkt vanuit New York of Düsseldorf. Als je geluk hebt krijg je geld van een Nederlands fonds om je werk te maken en ga je aan de slag. Dan schrijf je dus nu muziek: nieuwe muziek! Zo eenvoudig is het misschien wel. En wellicht klinkt die muziek dan in de oren van anderen als typisch Nederlands. Dat kan, mensen hebben de neiging om dingen in hokjes te stoppen.
Dan de eerste vraag, wat is nieuwe muziek?
Het Gaudeamus Festival komt historisch gezien voort uit wat je zou kunnen noemen de traditie van de klassieke academische gecomponeerde muziek. Ofwel, gechargeerd, zou je kunnen zeggen: de componist heeft waarschijnlijk aan een conservatorium gestudeerd, schrijft een partituur (al dan niet bestaande uit noten of in combinatie met andere media) en gaat met die partituur naar musici die haar vervolgens uitvoeren. Ondanks dat het festival en de opvatting over wat componeren is in de loop der tijd enorm zijn veranderd speelt deze definitie van nieuwe muziek ook nu nog een grote rol in de programmering van het Gaudeamus Festival en menig ander nieuwe muziekfestival of concertpodium. Ik denk dat het voor iedereen helder is dat nieuwe muziek op het Gaudeamus Festival iets anders betekent dan nieuwe muziek op Lowlands.
Rest ons de vraag ‘wat is de staat van de Nederlandse Nieuwe Muziek’ ?
‘De staat van de nieuwe Nederlandse muziek is gezond en steeds diverser. Er is ruimte voor experimentatie, kruisbestuiving van genres, en nieuwe geluiden. Of je nu houdt van elektronische beats, hip-hop, indie-rock of Nederlandstalige pop, er is genoeg om van te genieten, en de horizon lijkt breed en open voor de komende jaren.’
– Chat GPT – over de vraag, ‘wat is de staat van de Nederlandse Nieuwe Muziek’
Zo’n dertig jaar geleden bezocht ik, als slagwerkstudent, het Gaudeamus Festival voor het eerst. Het landschap van de nieuwe muziek lag er toen heel anders bij dan nu. Zo was er een levendige ensemblecultuur (1996 werd zelfs uitgeroepen tot jaar van de ensembles), een staatssecretaris die stelde dat 7% van de programmering van de Nederlandse symfonieorkesten uit Nederlandse muziek moest bestaan en konden componisten meerjarige honoreringen krijgen om in alle rust en autonomie werk te schrijven. Tegelijkertijd waren veel ontwikkelingen die nu gemeengoed zijn destijds al ruimschoots aanwezig in het Nederlandse muziekleven.
Zo is het sinds enige tijd modieus om te zeggen, niet in de laatste plaats door fondsen, dat genres vervagen en dat iedereen zich al zappend door de muziekgeschiedenis baant. In Nederland hebben we echter al decennialang een levendige en prettig anarchistische traditie in het neerhalen van al dan niet heilige genrehokjes. Denk aan componisten die jazz, improvisatie en performancekunst in hun werk gebruikten zoals Willem Breuker, Misha Mengelberg of Paul Termos en meer recent, 7090. Deze componisten stonden bovendien ook vaak zelf op het podium, een eeuwenoude traditie die in de vorige eeuw onder componisten steeds minder voorkwam maar die je nu tot mijn grote vreugde weer vaker ziet bij een jongere generatie.
In de jaren ’60-’80 waren veel componisten en musici maatschappelijk geëngageerd. Ze reageerden met hun werk direct op de actualiteit. Deze maatschappijkritische houding raakte in de decennia daarna op de achtergrond. Inmiddels zien we weer een nieuwe generatie componisten die activistisch en maatschappelijk betrokken werk maken en zich uitspreken. Zij zetten onderwerpen als klimaatverandering, ongelijkheid en racisme op de kaart. Tijdens deze editie van het Gaudeamus Festival zijn er tal van deze maatschappelijk geëngageerde werken te beluisteren. Wel denk ik dat er een aantal decennia geleden in de kunst en in het algemeen in de samenleving meer ruimte was voor kritische dialoog en experiment. Zo was er lange tijd een levendig kritisch muzikaal discours: in gespecialiseerde tijdschriften als Keynotes maar ook in dag- en weekbladen schreven componisten over eigen en andermans muziek in vaak zeer Inmiddels zien we weer een nieuwe generatie componisten die activistisch en maatschappelijk betrokken werk maken en zich uitspreken. getinte stukken. Op enkele uitzonderingen na lijkt er in de media tegenwoordig nauwelijks nog ruimte te zijn voor een meer inhoudelijk, kritisch discours over kunst en met name nieuwe muziek. Over deze ruimte voor kritiek en experiment, waarvan ik denk dat die noodzakelijk is voor een vitale cultuur en samenleving, kom ik later nog te spreken.
Tot slot nam het componeren met elektronica en het experimenteren met digitale media al vanaf het prille begin een belangrijke plaats in binnen de nieuwe muziek in Nederland en waren én zijn componisten grote aanjagers van nieuwe muzikale en technologische ontwikkelingen.
En dit brengt mij tot wat ik beschouw als een van de grootste katalysators van de ontwikkelingen binnen de nieuwe muziek van de afgelopen decennia, namelijk de razendsnelle evolutie en democratisering van met name digitale technologie. Deze ontwikkelingen veroorzaken een ware revolutie en explosie aan experiment en creativiteit en zorgen voor de geboorte van talloze nieuwe genres en muziekstijlen.
Waar je tot vrij recentelijk nog je toevlucht moest nemen tot gespecialiseerde studio’s kan iedereen tegenwoordig thuis met een laptop, iPad of telefoon elektronische muziek, een partituur, een werk met video of een interactieve installatie maken. Met de komst van het internet is het eenvoudig geworden om zonder uitgeverij je werk te publiceren en toegankelijk te maken voor musici over de hele wereld. Daarnaast heeft het internet het ook mogelijk gemaakt om je muziek te delen op streaming platforms zonder de tussenkomst van een platenmaatschappij en kun je op social media ideeën uitwisselen met collega’s en concerten aankondigen voor een publiek van over de hele wereld.
Kortom, technologie heeft het mogelijk gemaakt om zelf, buiten de traditionele instituties zoals platenmaatschappijen en uitgeverijen muziek te maken, te distribueren en onder de aandacht te brengen.
Dit zijn in mijn optiek allemaal positieve ontwikkelingen want het geeft veel autonomie terug aan makers. Dat de gevolgen van technologische innovatie niet altijd positief zijn is inmiddels duidelijk. De schaduwzijden zijn genoegzaam bekend; van klimaatverandering, schermverslaving, brainrot, uitbuiting van mens en natuur tot de angst voor de gevolgen van AI. Ook voor ons musici zijn de gevolgen van deze ontwikkelingen nauwelijks te overzien en zullen ze de koers van de nieuwe muziek de komende decennia fundamenteel veranderen. Deze veranderingen roepen talloze vragen op waar we de komende jaren met elkaar antwoorden op moeten vinden.
Antwoorden op vragen als: wat heeft de democratisering van kennis en ambacht voor gevolgen voor het vak van componist? Immers de kennis die voorheen alleen binnen instituten beschikbaar was, lijkt nu met een muisklik voorhanden. Je hoeft niet meer naar een conservatorium te gaan om met een Digital Audio Workstation een elektronische compositie te maken of met Dorico een partituur te schrijven. Met AI heb je al helemaal geen formele opleiding meer nodig, je hoeft alleen maar het juiste prompt in te voeren.
De vraag rijst dan ook wat de rol van conservatoria en andere kennisinstituten gaat zijn in de toekomst. Ook de vraag hoe je als componist zichtbaar bent in de enorme hoeveelheid muziek die op het internet beschikbaar is zal in de toekomst alleen maar urgenter worden. In het verleden bepaalden platenmaatschappijen en programmeurs van zalen en festivals wat het publiek te horen kreeg. Nu het gezag en de rol van professionele deskundigen is veranderd, maar zeker niet is verdwenen, en iedereen online een mening heeft over kunst, wie bepaalt dan nog wat ‘goede’ muziek is en wat niet? Dat dit gevolgen heeft voor bijvoorbeeld het cultuursubsidiedebat is overduidelijk, immers alle meningen lijken even belangrijk.
De opkomst van de smartphone en social media hebben bovendien gezorgd voor een toenemende versnippering van onze tijd en aandacht. Kunnen en willen we in de toekomst nog wel lange en complexere vormen van kunst begrijpen? Deze versnippering heeft ook gevolgen voor het collectieve geheugen, want het lijkt soms wel of we de geschiedenis vergeten, alsof we in een eeuwig heden blijven hangen. Ook voor ons muzikale verleden heeft dit gevolgen want veel componisten, ook als ze recentelijk zijn overleden, verdwijnen te snel en onterecht uit ons geheugen en verdienen het om weer gehoord te worden.
Zoals we zien heeft technologie ons veel vrijheid en creativiteit gegeven maar staat het ook mede aan de basis van een toenemende erosie van ‘de vrije ruimte’.
Deel III.
Ik begon mijn betoog met een quote van de schrijver William S. Burroughs. Het proces van de allesverslindende geldmachine die hij hierin heerlijk provocerend beschrijft heeft zich de afgelopen decennia alleen maar meer versneld en verdiept. Een van de gevolgen van dit proces is de langzame erosie van de vrije ruimte. Deze vrije ruimte bestaat mijns inziens niet uit één, maar uit talloze ruimtes die allemaal in elkaar overlopen en met elkaar verbonden zijn.
’It’s no accident that the efflorescence of cultural invention in London and New York in the late 1970s and early 80s (In the punk and postpunkscenes) coincided with the availability of squatted and cheap property in those cities. Since then, the decline of social housing, the attacks on squatting, and the delirious rise in property prices have meant that the amount of time and energy available for cultural production has massively diminished’.
-Mark Fisher – Lost Futures
Zo hebben we onder andere de fysieke vrije ruimte. Dit is de plek waar we ons fysiek in vrijheid, zonder de druk van geld of politiek kunnen bewegen. Denk aan ruimtes waar je als kunstenaar je werk kunt maken of als band kunt repeteren, maar ook aan plekken waar je werk kunt exposeren of bijvoorbeeld een concert of voorstelling kunt geven. We hebben in Nederland een groot gebrek aan dit soort betaalbare plekken. En juist deze plekken zijn naast de meer gangbare podia voor de cultuur van onschatbare waarde. Het is namelijk de plek waar vrijuit geëxperimenteerd en onderzocht kan worden, en waar kunstenaars en publiek elkaar ontmoeten.
De vrije denkruimte is de plek in onze hoofden waar we zonder belemmering vrij kunnen denken en ideeën laten botsen. De plek waar je in alle autonomie je werk kunt maken. Dit is wederom de ruimte voor experiment, maar ook voor vernieuwing en voor kritiek en polemiek. In een tijd waarin we met elkaar nauwelijks nog kritische gesprekken voeren over kunst of waarin deze gesprekken ondergesneeuwd raken in talloze andere (online) discussies is deze ruimte om ideeën uit te wisselen van groot belang.
De vrije ruimte van tijd en aandacht is voor velen, en vooral voor jonge componisten en musici misschien wel het meest herkenbaar. Creativiteit vraagt immers tijd en aandacht om te ontstaan. Maar als je als kunstenaar veel van die tijd en denkruimte kwijt bent om je studieschuld, huur van je woning of boodschappen te betalen dan blijft er vaak nog bar weinig energie over voor het maken van kunst.
Ondanks de vele lastige vraagstukken waar we nu en in de komende decennia voor staan ben ik hoopvol en denk ik dat we de vrije ruimte kunnen en moeten terug claimen en onze autonomie opeisen.
Zo kunnen we als componisten de handen ineenslaan met geestverwanten en ons collectief grassroots organiseren. We kunnen samen concerten of een festival opzetten, en dankzij het internet is het eenvoudig om een platenlabel, uitgeverij of kritisch online magazine te beginnen. Als we hiervoor de ruimte niet kunnen vinden, dan creëren we deze ruimte door plekken te zoeken die misschien niet als concertzaal zijn bedoeld maar waar we wel een podium kunnen geven aan onze kunst zoals een garagebox, leegstaand winkelpand of in de buitenlucht. En misschien moeten we weer wat meer burgerlijke ongehoorzaamheid toelaten door een pand te kraken of een concert te organiseren in een leegstaande tunnel.
We zijn aan het einde gekomen van mijn betoog en ik ben weer uit mijn observatiehut naar beneden geklommen. Al observerende ben ik ervan overtuigd geraakt dat de nieuwe muziek een grote rol speelt en zal blijven spelen in de samenleving, want er is en zal altijd een publiek zijn dat op zoek is naar inspiratie, experiment en avontuur. We kunnen als kunstenaars door het terugclaimen van de vrije ruimte als inspiratie dienen voor de samenleving, want in een gezonde democratie zijn nieuwe klanken, beelden, verhalen en andere zienswijzen onontbeerlijk. Sterker nog, door de alsmaar verdere digitalisering van ons dagelijks leven zal de behoefte aan warm menselijk contact misschien wel toenemen. Zelfs zoiets als AI zal nooit de puur menselijke voldoening in het scheppen van nieuwe werelden van ons kunnen afnemen.
Bart de Vrees Amsterdam juli 2025