De jonge Britse muziekpionier Nicholas Morrish (1989) heeft een fascinatie voor de delicate micro-universums van analoge geluiden: hij duikt in verouderde media zoals 78-toeren-platen om hun unieke kwaliteiten en karakter te herontdekken. Zijn eigen artistieke werk benadert hij met eenzelfde reflecterende houding, nooit tevreden met wat voor de hand ligt in de wereld van hedendaags gecomponeerde muziek.
“Ik begon met improviseren en speelde in bands, ook wel klassieke muziek maar vooral jazz en rock. Muziek schrijven doe ik al heel lang, maar ik wist nooit echt wat een componist was. Componeren was gewoon iets dat ik deed.” Na het conservatorium en een postdoctorale studie, waarin hij verschillende werken voor grote bezetting schreef, besloot hij zichzelf een jaar of vier geleden radicaal opnieuw uit te vinden: “Ik keek terug en had de behoefte om alles echt opnieuw te beoordelen. Ik vroeg mijzelf af: wat vind ik nu eigenlijk echt van geluid, van harmonie, herrie, instrumenten, elektronica? Ik probeer nu echt een persoonlijke band te kweken met die dingen in plaats van gewoon te accepteren wat er al is.”
Een van de dingen die hij zo ontdekte was een liefde voor de verborgen en ondergewaardeerde kwaliteiten van media. Een visie op media als niet alleen maar dragers, maar als resonerende fenomenen op zichzelf, met een eigen leven. In zijn stuk the traces that remain gebruikt hij bijvoorbeeld 78 toerenplaten die hij zelf liet maken met field recordings van de kraak- en ruisgeluiden van de platen zelf en de industriële geluiden van het maakproces van de platen. “Ik probeerde de relatie tussen materiaal en inhoud om te draaien, door heel gedetailleerd naar de geluiden en de verhalen aan de oppervlakte van de platen zelf te luisteren, en het ensemble vervolgens te laten spelen wat normaliter de muzikale inhoud van de platen zou zijn. Ik wilde die verschillende concepten in een ruimte samenbrengen om te zien wat er zou gebeuren.”
Morrish haast zich om te zeggen dat het werken met verouderde media zoals 78 toerenplaten voor hem niks met nostalgie te maken heeft: “De reden dat ik werk met analoge media is dat er nog zoveel klankmogelijkheden in te vinden zijn. In mijn ervaring zijn in digitale media alle details platgestreken. Terwijl wat ik zo te gek vindt aan die oude apparaten is dat ze zo onvoorspelbaar zijn. Ze hebben een eigen muzikale ecologie en een kloppend hart. En wat veroudering betreft: we zijn tegenwoordig zo snel in het vergeten van media en instrumenten die nog steeds zoveel potentie hebben. Ik wil die geluiden terugbrengen in de muziek en ze de tijd geven die ze nodig hebben om met ons te communiceren.”
Om de kwalitieiten van de geluiden die hij gebruikt volledig bloot te leggen, werkt Morrish graag met simpele, heldere structuren waarin alle materialen langzaam samenkomen, maar evengoed hun eigen pad volgen. “Ik wil graag alle elementen zoveel mogelijk terugbrengen tot de essentie om te zien wat er overblijft. Om akoestische structuren en structuren te gebruiken waarvan we denken dat we ze kennen en begrijpen, en dan daarin ruimte te creëren voor nuance en details naar de voorgrond te laten komen.” Een mooi voorbeeld is zijn stuk Life of Lines, waarin verschillende instrumenten een soort vlechtwerk vormen, zich voorzichtig verstrengelend in de loop van het stuk. “Wat ik vooral probeer te doen is de fijnkorrelige details in de geluiden naar voren brengen.”
Recentelijk heeft zijn zoektocht hem gevoerd naar experimente elektronische muziek. “Ik luister naar veel elektronische muziek van componisten die niet zo goed passen binnen de hedendaagse klassieke muziek. Mensen zoals Eliane Radigue, Toshimaru Nakamura, Akos Rozmann, Sawako, Taylor Deupree en Richard Chartier.” En in zijn verkenningen van media is hij zich nu ook op film aan het storten. “Ik ben vooral geïnteresseerd in close-ups. Stilstaand beeld waarin expressiviteit ontstaat vanuit vrijwel onzichtbare bewegingen.”